Een 58-jarige man is heel erg boos over het feit dat zijn werkgever hem aan de kant heeft gezet, zo voelt hij het. Dit loopt onmiskenbaar in het oog als ik hem voor de eerste keer tref en hij blijft hier ook in hangen. Hij is van plan om tegen zijn ex-werkgever alsnog een rechtszaak aan te spannen.
Eerst ga ik aan de slag met zijn boosheid. Als hij die achter zich gelaten heeft, we zijn dan een paar maanden verder, is hij in staat zijn eigen arbeidsmarkt in kaart te brengen. Hij denkt dat het voor hem het makkelijkst zal zijn om via een detacheringsorganisatie een andere functie te vinden. Daarin heeft hij volkomen gelijk. Uiteindelijk wordt hij via de detacheringsorganisatie geplaatst voor een opdracht bij de rijksoverheid. Een half jaar later heb ik contact met hem en hij bekent eerlijk dat de functie die hij nu heeft eigenlijk leuker en interessanter is dan de laatste baan bij zijn ex-werkgever.
Door zich over zijn boosheid heen te zetten en goed zijn eigen arbeidsmarkt te verkennen weet hij zich op een slimme manier te kwalificeren voor de detacheringsopdracht.